
Hier besloot Bart tot het aanbieden van loperruil met 23…, Lf6?!. Dit bleek wat onvoorzichtig. Dat was niet makkelijk in te zien. Wit heeft immers veel pionnen op wit staan, en op het eerste gezicht lijkt de loper op e2 dan een slechte loper. Op zich is het dan een logisch idee om de andere lopers af te ruilen, en zodoende het voordeel te vergroten. Zo makkelijk ligt het echter niet in deze stelling. Zwart heeft ook veel pionnen op wit staan op de damevleugel en op de koningsvleugel. Dit zijn aanvalsobjecten voor de witte loper op e2, die dus zo slecht nog niet is. Maar er is meer. De zwarte velden om deze pionnen van zwart heen zijn zwak. Wanneer zwart de zwartveldige loper opgeeft kan de witte koning sneller bij de pionnen komen, over de zwarte velden lopend. Ook de zwarte koning kan na de ruil natuurlijk makkelijker over de zwarte velden lopen, maar de witte koning staat iets verder naar voren al, en is dus iets sneller… In de partij wist wit met een pionnendoorbraak een doorgang voor zijn koning te forceren, waarmee hij het initiatief naar zich toetrok. (Zie Doorbraak (1))